De Gedeputeerde Staten waren in de praktijk vooral edelen. Zij stelden twee kamerboden of kamerbewaarders aan en tien ordinaris resp. extraordinaris boden. Van de ordinarisboden verbleef er altijd één in den Haag ten dienste van de afgevaardigden uit Friesland naar de Staten-Generaal. De Gedeputeerde Staten van Friesland hebben over de periode 1600-1795 in totaal zesentwintig Kamerboden-bewaarders gekend en twee daarvan komen uit onze familie.
1. Ruird Nauta: vanaf 1740 tot aan zijn dood in 1763
2. als opvolger van zijn vader is Henricus Hermanus Nauta kamerbode/bewaarder vanaf 1763.
Het kwam binnen deze selecte groep van 26 driemaal voor de de funktie overging van vader op zoon. Binnen de veel grotere groep ordinarisboden vond ik Inte Ruurds Nauta (1691), Ruird Bottes (1723) en de zoon van Inte Ruurds, Hendrick Intes Nauta (1735). In de iets kleinere groep extraordinaris boden komen Nauta’s niet voor. Er zou in zijn geheel nog een vijfde Nauta zijn bijgekomen, maar de Fransen gooiden roet in het eten met het ontbinden der Staten. Ik bedoel Ruurd Henricus Nauta, geb. 1769 te Leeuwarden, de zoon uit het huwelijk van Henricus Hermanus Nauta en Foekje Edema.
Lijkstatie Marijke Meu, Princesse Douariere van Orange en Nassau werd na haar overlijden op 13 juni 1765 bijgezet in de Jacobijner Kerk te Leeuwarden. De lijkstatie was volgens strikt protocol en naar de wensen van de prinses ingericht. De Guarde te Voet was gerangeerd voor de hofstoet. Op de Guarde volgde het Hofgezin (de hofhuishouding). Hierop volgde de Keteltrom met zwart laken bekleed alsmede de kwasten en koorden der acht trompetten. De wagen of lijkkoets werd getrokken door acht paarden met zwart fluwelen kleden bekleed. Over het lijk lag een zwart fluwelen kleed, waar op gehecht waren vier wapens van Oranje en Nassau, en vier van Hessen. Vier edellieden dezer Provincie droegen de slippen van het kleed. De zilvere en zwarte koorden met zilveren kwasten, die aan de zijden en in het midden van het verhemelte vast waren, boven de lijkkoets, wierden gehouden door acht gedeputeerden uit de Steden ………. benevens de twee kamerbewaarders van het College, E. Rinsma en H. Nauta zonder mantels, met ongedekte hoofden en ieder een stok waarop een verzilverde kroon in de hand. Deze H. Nauta is Henricus Hermanus Nauta geweest, die zijn vader Ruird Bottes in 1763 opvolgde.